Slimme steden worden vaak terecht gezien als dataslurpende speeltjes van technocraten, maar het Brainport Smart District, een wijk in het Noord-Brabantse Helmond, hoopt de wereld te gaan tonen hoe het ook kan.
De toekomst is maar een treinrit van acht minuten en is ook nog eens te bereiken vanaf het Centraal Station van Eindhoven. Althans, dat is de officiële communicatielijn als het Brainport Smart District wordt besproken. Helmond is de bestemming van het ritje, en de wijk Brandevoort in het bijzonder. Daar wordt vanaf 2021 namelijk een nieuwe ‘slimme’ woonwijk uit de grond gestampt met ongeveer 1500 nieuwe klimaatneutrale huizen. En dat niet alleen; de wijk wordt gevuld met slimme technologie om te kijken hoe het nog efficiënter kan. Er komen onder meer lantaarnpalen met sensoren die de luchtkwaliteit meten en zichzelf kunnen uitschakelen wanneer er niemand langsloopt en bewegingen in de wijk kunnen via smartphones worden bijgehouden om zo te controleren of paden gebruikt worden zoals ze bedoeld waren.
De Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit van Tilburg, Brainport Development, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Helmond zijn betrokken bij het project. Hun doel is om ‘de slimste wijk ter wereld’ te ontwikkelen waarin sociale en technologische ontwikkelingen getest worden die mogelijk menselijk leven gaan vormgeven de komende decennia. Deze innovaties zijn van belang om de wereld duurzamer te maken. Slimme technologie kan helpen om menselijke routines te veranderen en meer inzicht te geven in bijvoorbeeld ons energieverbruik en gezien het aantal steden in Nederland dat zich ‘smart’ noemt, zijn er beleidsmakers die dit ook inzien.
Brainport Smart District: geen ‘laboratorium vol met sensoren’
Natuurlijk zijn er keerzijden aan en hangen er grote vragen rond dit gedachtengoed. Wie bouwt de slimme omgeving? En wat gebeurt er bijvoorbeeld met de data van bewoners? Die laatste vraag werd begin dit jaar beantwoord in een uitgebreid achtergrondartikel van Saskia Naafs in De Groene Amsterdammer. De conclusie kwam bij monde van BSD-directeur Edwin Schellekens: “Het bouwen van een wijk is geen doel op zich. Ons doel is dat daar mensen op nieuwe manieren wonen, in nieuwe vormen. Mensen die gewoon blij zijn en die niet het gevoel hebben dat ze in een of ander laboratorium vol met sensoren zitten. Want dan hebben we iets niet goed gedaan.”
Er zijn veel criticasters van de missie om slimme gemeenschappen te creëren. De Amerikaanse stedenbouwkundige Adam Greenfield schreef in zijn boek Against Smart Cities in 2013 al dat de creatie van smart cities gepaard gaat met een top-downmentaliteit die meer de belangen van staten en bedrijven in het oog nemen dan die die van burgers. Die opvatting wordt gesteund door onderzoekers Paolo Cardullo en Rob Kitchin die jarenlang onderzoek deden naar smart city technologie in de Ierse hoofdstad Dublin. Een analyse van Smart Dublin leerde dat er amper rekening werd gehouden met de rechten van burgers. De burger was, zoals in veel slimme steden, een data-subject en een sensor binnen een breed netwerk van dataverzameling.
Toekomstige bewoners als co-creatoren
Volgens de voorlopige plannen komen er in de Helmondse wijk Brandevoort ook sensoren te hangen die de bewegingen van mensen gaan bijhouden. Toch is er een fundamenteel verschil tussen Brandevoort en Dublin, en die ligt in de manier waarop toekomstige burgers van de wijk betrokken zijn in de creatie ervan; een ontwikkeling die belangrijker is in het kader van de ontwikkeling van dit type projecten. Vanaf het begin van het project hebben ze namelijk een vrijwel unieke vinger in de pap. In april 2017 bijvoorbeeld ontmoeten 42 vertegenwoordigers van alle partijen elkaar tijdens een vier dagen durende brainstorm vragen ze zich af waar Brandevoort nu voor moet staan.
Het resultaat is de formatie van twaalf kernprincipes waar alle initiatieven en projecten binnen Brandevoort aan moeten voldoen. Noem het de twaalf geboden van Brandevoort, maar bovenal: de belangen van de toekomstige bewoners werden vastgelegd in de visie van het project. Het elfde principe volgt deze gedachtegang wanneer het stelt dat ‘ontwikkelingen worden geïmplementeerd als een co-creatieproces (inclusief inwoners, onderzoekers, bedrijfsleven en overheid) en zijn aanpasbaar aan toekomstige veranderingen.
Bottom-up Smart District
Neem bijvoorbeeld de voorgestelde smartphonetracking en slimme lantaarnpalen binnen Brandevoort. Volgens de principes van het Brainport Smart District worden de toekomstige bewoners de eigenaar van alle gegenereerde data en ze delen mee in de daaraan gerelateerde dataverkoop aan derden. Het is nog niet bekend hoe de verkoop van binnen Brandevoort verzamelde data geregeld wordt, maar de burgers moeten hier zeggenschap over gaan krijgen. Daarnaast wordt het mogelijk alle persoonlijke data die verzameld wordt in te zien via een online tool, het Data Universum, waarin bewoners, medewerkers en bezoekers in Brandevoort kunnen kijken hoe hun leven, werk of bezoek omgezet wordt in data. Onderzoekers Cardullo en Kitchin stellen dat er hier sprake is van een partnerschap tussen de bewoners met de projectleiders; de burgers worden echt gezien als een dominante kracht in het geheel.
De toekomstige bewoners worden daarnaast niet alleen eigenaar van deze data, maar ze hebben ook meegedacht met de andere betrokken partijen aan een datamanifest waar iedereen zich binnen het Brandevoortproject aan moeten gaan houden. Zoals gesteld houden de burgers zeggenschap over welke partijen er toegang krijgen tot de Brandevoortdata en wordt privédata bewaard in een persoonlijke datakluis. “Data zijn een belangrijk onderdeel van het ‘district’, want we willen van alles gaan monitoren in de wijk, maar zonder een ‘Big-Brother-is-watching-you’ te creëren,” stelde perschef Corine Legdeur in 2018 in het tijdschrift Verkeer in Beeld. De manier waarop de toekomstige bewoners van Brandevoort deels de visionaire controlekrijgen over de manier waarop met hun gegevens wordt omgegaan, past in de inclusieve, collectieve bottom-up benadering van het hele project.
Natuurlijk, het is interessant te verkennen wat er met de data van burgers gaat gebeuren. Alleen is het zonde om daar te stoppen. De slimme wijk in Brandevoort kan inderdaad een weg leiden naar de toekomst en dienen als model voor toekomstige slimme infrastructuurontwikkeling. De kans is namelijk groot dat de bewoners van deze slimme gemeenschappen ontvankelijker zullen zijn voor samenwerking met de technologieën als deze slimme initiatieven meer hun eigen belangen dienen in plaats van de top-down-gedreven visies van techbedrijven of overheden. Laten we dus luisteren naar de mensen die in slimme gemeenschappen wonen of zullen wonen, net als in Brandevoort.
Dit essay is op persoonlijke titel geschreven. Wil je met me in contact komen over dit werk? Laat een reactie achter!